Droogte en structuur
De huidige droogte is bijzonder en soms venijnig. De droogte volgt op een zeer natte herfst en winter. De bodemstructuur heeft van de vele neerslag vaak enorm geleden. Zeker op percelen waar de oppervlakkige en interne verslemping groot was is de toplaag zeer moeilijk bewerkbaar. De verschillen tussen percelen zijn vaak groot en er zijn wel een aantal “lessen” die men kan leren uit de huidige situatie. Allereerst is het duidelijk dat bedekking met levende planten de bodemstructuur heeft beschermt. Op percelen die groen de winter zijn doorgekomen zijn beduidend minder structuurproblemen. De toplaag is beter bewerkbaar en er is meer vocht beschikbaar. Ook duidelijk is dat percelen die in goede conditie waren, minder geleden lijken te hebben. Percelen met een minder goede of slechte historie zijn er vaak erger aan toe. Dit onderstreept maar weer het belang van groenbemesters en aandacht op de lange termijn voor de goede bodem.

Aardappel
Het droge en warme weer heeft zijn weerslag op de aardappelteelt. Op veel percelen liggen poters niet of nauwelijks in het vocht. De opkomst van poters die over vocht beschikken gaat vaak ontzettend snel. Wanneer de poters (deels) niet mooi in het vocht liggen is beregening zeker aan te bevelen. Dit verbeterd een vlotte ontwikkeling met alle voordelen van dien. Bouw na beregenen de rug op zodra het niet meer plakt. Op deze manier conserveer je het vocht in de rug maximaal. Ook wanneer niet beregent kan worden is het soms beter om de rug al op te bouwen. Als er vocht is, kan door de rug op te bouwen verdere uitdroging worden voorkomen. Daarnaast ontwikkelen veel planten zich dermate snel dat aanfrezen soms al noodzakelijk is. Meest ideaal is natuurlijk als voor het frezen net nog een buitje valt, kijk of je de luxe hebt hierop te wachten. Aanfrezen liefst pas in de middag beginnen wanneer de grond rondom de poter goed is opgewarmd door de zon.

Zaaibedbereiding
Sommige percelen liggen nog te grof om gewassen als bijvoorbeeld spinazie, bonen, suikermais of pompoenen te zaaien. Door de droogte en de structuur is de toplaag nog nauwelijks verweert. Het is wachten op regen (of beregening) om het zaaibed wat beter te krijgen. Benut het drogende weer nu om van onkruid of levende groenbemesters af te komen. Bewerk ook als dit zorgt voor een iets fijnere toplaag. Naast de bewerking kan het helpen om een grove toplaag aan te drukken met een rol. Hierdoor worden kluiten in de toplaag gedrukt waardoor ze beter en langer vochtig zullen blijven na regen (of beregening). Hierdoor zal de verwering beter opschieten. Heb nu geduld maar ben er na regen of beregening bij zodra het berijdbaar is met een bewerking. En zaai dan (eventueel) direct voordat het vocht weer is verdampt. Beregen zwarte grond (indien mogelijk) als de tijd dringt of als het zaaibed extreem slecht is.

Grasklaver
Veel grasklaverpercelen zijn al aan maaien toe. Goede indicator is wanneer het gras al duidelijk begint te schieten. Als de aren zichtbaar zijn neemt de voederwaarde opbrengst niet meer toe. Het doorschieten is duidelijk vroeger dan normaal. Op sommige percelen is dit al een gevolg van stress (jong/ slecht doorworteld gewas, klaver niet goed ontwikkeld, geen bemesting of al droogte). Ook op goede percelen is het gras vroeger dan anders. Op veel biologische bedrijven worden mengsels geteeld met gekruist raaigras of middentijds engels raai. Deze grassen zijn sowieso een aantal weken vroeger dan mengsels met vooral late rassen engels raai. Attendeer veehouders erop dat ze deze percelen vroeger maaien dan (eigen) percelen met late rassen. Worden deze percelen (te) laat gemaaid dan valt straks de voederkwaliteit tegen en is ook de uiteindelijke opbrengst lager. Daar wordt niemand vrolijk van. Ook voor een akkerbouwer is het goed zich pro-actief op te stellen om de voederkwaliteit zo goed mogelijk te krijgen. Laat bij voorkeur maaien door een maaier met kneuzer. Dan is schudden meestal niet nodig en kun je vrij snel nadien wiersen. Door het kneuzen is er daarom minder verlies van eiwit (klaverblad) en is de conservering beter omdat de stengels (met lucht) worden geknikt. Wanneer laat wordt gemaaid zal er wat meer risico zijn op broei wanneer het product wordt ingekuild. Broei ontstaat vaak bij een droog product met veel suiker. Na het openen van de kuil kunnen schimmels en gisten snel een groot verlies van de voederwaarde veroorzaken. Voorkom dat het gras te droog wordt, beperk de veldperiode en zorg dat het goed aangereden wordt. Gebruik bij een droog product in een kuil eventueel een (toegestaan) kuiltoevoegmiddel zoals Bonsilage. Percelen met veel stengels, droog en met veel suiker kunnen misschien beter in balen worden gewikkeld. In balen is broei geen item.

Kale plekken bijzaaien
Op sommige percelen graan of grasklaver heeft de winter zijn sporen achtergelaten. Delen zijn soms verzopen of staan zeer dun. Dit zijn vaak laagtes of delen met een slechte structuur. Besteedt extra aandacht aan deze plekken. Vul de laagtes eventueel met wat grond maar zaai ze zeker in met iets wat sterk doorworteld. In wintergraan kan dat een mengsel zijn met bijvoorbeeld witte klaver en wat gras, of eventueel een groenbemestermengsel. Op percelen grasklaver of luzerne waar een deel is verzopen kan beter worden doorgezaaid. Beter net voor een regenperiode.

Trips
De laatste jaren is trips een enorme zorg geweest. Er is in de laatste maanden veel geschreven over het zaaien van “bankerplants” tegen trips of het (negatieve) effect wat functionele akkerranden zouden genereren. Veel van deze informatie komt van het bedrijf “IPM impact” en wordt gretig verspreidt. Deze informatie lijkt niet ondersteund door onderzoek en geeft veel “ruis” op de resultaten uit degelijk onderzoek. Uit een onderzoek van PPO (2008-2010) bleken “bankerplants” als facelia, boekweit, veldboon en zonnebloem eerder een negatief effect te genereren op trips. Ook in proeven met FAB mengsels was de werking op trips niet aanwezig of zelfs licht negatief. Dit is wellicht niet gek omdat de natuurlijke vijanden van trips eerder bodempredatoren zijn. FAB mengsels hebben wel een aantoonbaar positief effect op natuurlijke vijanden en het effect op luis lijkt er wel te zijn. Compost op de toplaag aanbrengen leek in het onderzoek van 2008-2010 wel een licht positief effect te hebben op de tripsaantasting. Compost lijkt bodempredatoren als roofmijten te stimuleren.

Foto: compost aanbrengen op de toplaag

Schoffelen en kluiten
(artikeltje grotendeels afkomstig uit bioblog 2014-02)
Hier en daar wordt er al geschoffeld. Op veel plekken is de grond echter kluiterig. Dit maakt goed schoffelwerk lastig, zeker in jonge gewassen als ui, erwt, kroot e.d. Er is snel risico op bedekken van het jonge gewas met kluiten of opbreken. Wat te doen?

  • Benut het juiste moment: Als de grond (te) grof ligt zal de verkruimeling alleen nog door mechanische onkruidbestrijding kunnen. Net na een bui, vóórdat de grond weer helemaal is uitgedroogd is de verkruimeling op z’n best. Benut deze momenten en zorg voor voldoende slagkracht. Met een wiedeg is er uiteraard een stuk meer capaciteit;
  • Schoffel zo ondiep mogelijk en zorg voor scherpe en schone schoffelmessen. Triltanden zijn onder slechte omstandigheden wat robuuster;
  • Begin op een goed moment ook in een heel jong gewas. Schoffel ver genoeg van de rij af en rij traag. Door grote kluiten is er snel schade door opbreken van de grond. Gebruik loofbeschermers om de planten te beschermen tegen bedekken of opbreken. Loofbeschermers verkruimelen ook tegen de gewasrij aan. Zeker met Hak of schmotzer loofbeschermers zijn allerlei standen mogelijk die de diepte of druk beperken of de grond van de rij afschuiven. Goed afstellen van deze schijven kost heel veel tijd maar maakt echt het verschil! Zorg dat de loofbeschermers vóór de schoffelmessen de grond tegen de gewasrij opbreken;
  • Tussen uw oude schoffelspullen liggen misschien dingen die u normaal niet gebruikt maar die nu wel van pas kunnen komen. Denk aan verkruimelrotors (Steketee) of rijeneggen (Hak);
  • Ook met torsiewieders en vingerwieders is extra verkruimeling mogelijk. Zet de torsiewieders bijvoorbeeld andersom (het uiteinde van de torsiewieder niet naar het gewas toe gericht maar er vanaf). Hierdoor wordt grond van de gewasrij weg- en vlakgetrokken.

Links: rijeneg van Hak, rechts verkruimelrotor

(snij)maïs
Er is voldoende (bodem)temperatuur om (snij)maïs te zaaien. Wacht beter niet. Let op de regels mbt vanggewassen op zand- en lössgronden voor biologische maïs. Ook vanwege deze regels is een vroege zaai gunstig: Wanneer een vanggewas uiterlijk 1 oktober gezaaid wordt kan worden volstaan met een groenbemester van de lijst. Is 1 oktober als oogstdatum niet reëel dan moet worden ondergezaaid óf na de maïs moet een hoofdteelt met wintergraan volgen. Let op de exacte regels: er is een lijst met toegestane vanggewassen.

Nieuwe middelen
Er zijn wat nieuwe middelen die ook zijn toegelaten in de biolandbouw:

  • Karma(kaliumbicarbonaat). Middel tegen echte en valse meeldauw en fusarium in o.a. granen, witlof, bladgewassen, erwt, boon, koolgewassen, komkommerachtigen, kruiden
  • EVR (uitvloeier)
  • Sonata (bacillus pumilus). Middel tegen echte meeldauw in granen, witlof, komkommerachtigen, kruidenteelt, zaadproductie

Te koop (Brabant): Treffler wiedeg 6,30mtr breed. Meer informatie mail me.