Zaaibedbereiding

De bodemstructuur heeft over het algemeen zeer veel geleden van de vele neerslag. Op veel plekken is een storende laag op ploegdiepte te zien en ook daarboven is het vaak niet best. Dit vertaald zich nu in vaak moeizame bewerkingen. De grond is hard en er is veel energie nodig voor de bodembewerking. Daarnaast hebben we te maken met sterk drogende omstandigheden. Deze lijken nog even aan te houden. Het is overduidelijk dat de bodem – waar nog groenbemesters stonden – duidelijk beter is. De bedekking heeft de bodem beschermt tegen de neerslag. De structuur is hier duidelijk veel beter. Een paar algemene adviezen voor deze omstandigheden:

  • Een slechte bodemstructuur wordt hard en hoe droger hoe harder. Onbewerkt droogt grond harder dan bewerkt. Wacht om deze reden niet meer met een bodembewerking. Door de bodem te bewerken stopt de droging dieper in de bodem en kan de toplaag wat verder verweren voor een eventuele vervolgbewerking;
  • Ligt de toplaag echt te grof voor een vroeg gewas als aardappel, zaaiui of dergelijk en is er regen nodig voor verdere verwering, dan is het soms beter af te wachten (zie ook volgende punt). Zaaien of poten tussen de grove kluiten is om meerdere redenen onhandig: het zaaiwerk is minder, zaad of pootgoed ligt droog en beregenen werkt minder. Ook de onkruidbestrijding is lastiger. Wacht beter als dat kan. Forceer de situatie (wanneer beregenen mogelijk is) beter pas op een later tijdstip. Regen is zoveel beter dan beregenen;
  • Voor niet resistente aardappelrassen zou ik poten als het kan wel forceren. Liever een iets te grof pootbed dan veel groeidagen bij gevoelige rassen verliezen. Beregen (indien mogelijk) wel om het pootgoed vlot weg te laten groeien. Frees snel nadien de ruggen om uitdroging te voorkomen. Zeker voor niet resistente rassen is het mooi om te profiteren van het warme weer wat is aangekondigd;
  • Wanneer de bodem te hard is voor een zaaibedcombinatie, gebruik dan beter een kopeg of beter nog hakenfrees. Of eventueel beide tegelijkertijd;
  • Als er nog (levende) groenbemesters staan: bewerk deze om verdere uitdroging (door verdamping) te voorkomen. Tenzij pas heel laat (bijvoorbeeld na mei) geplant of gezaaid wordt;
  • Als er nog geploegd of gewoeld moet worden: vraag uzelf af of deze bewerking wel echt noodzakelijk is;
  • Een grof zaai- plantbed wordt sneller droog. Besteed extra aandacht aan het zaaien, planten of poten. Gebruik kluitenruimers of schoffel met aanaarder om wat dieper in het vocht te kunnen zaaien. Zaai eventueel wat dieper en druk zo goed mogelijk aan;
  • Hou de vochtvoorziening na zaai nauwlettend in de gaten. Bij twijfel beter ingrijpen en beregenen. Liever wel wat tijd nemen (> 24u) na zaaien met beregenen om risico’s op verslemping te verkleinen. Een snelle en goede opkomst blijft bij de meeste gewassen van cruciaal belang voor succes;
  • Rollen direct na zaai zorgt voor een iets betere aansluiting met de ondergrond. Dit kan een egale kieming verbeteren. Rol als er twijfels zijn over de aansluiting. Bij hevige buien na rollen ontstaan eerder problemen met verslemping. Wil je rollen, let dan extra op neerslagrisico’s. Verwacht nooit wonderen van rollen als het gaat om uitdrogen. Goed zaai- of plantwerk blijft de basis. Rollen zorgt wel dat kluiten eerder verweren na een bui en dat het vlakker ligt, dit is uiteraard gunstig voor onkruidbestrijding.

Beregening

In veel gevallen is beregening al aan de orde. Voorkom korstvorming na beregenen. Daarom beter beregenen bij windstil weer, beperk millimeters en beregen met een fijne druppel. En als u de luxe heeft met capaciteit/ areaal: begin liever pas eind van de middag. Zaai niet meer dan je goed aankunt met beregenen, ook voor eventueel een 2e keer.
Let op de EC van het water. De volgende cijfers zijn indicaties. De EC op zichzelf zegt niet alles. Het gaat in feite om het zoutgehalte rondom de wortelzone. Bij een – net kiemend – gewas is het risico op zoutschade groter. Vooral de hoeveelheid water en het weer nadien zijn bepalend of het zoutgehalte rondom de wortelzonde oploopt. Bij onderstaande zoutgehaltes zal er vaak al schade zijn aan het gewas. Schade van 10% of 20% zal niet opvallen en is waarschijnlijk minder erg dan een slechte opkomst. Kritische grenzen rondom opkomst:

  • Zaaiui peen, sla, klaver, erwt en boon is de bovengrens ergens rond een EC 1
  • Rode biet en spinazie ergens een bovengrens rond de EC 2
  • Plantuien een bovengrens van rond EC 2,5
  • Aardappel, knolselderij en kool een bovengrens van EC 3
  • Granen, bovengrens richting de EC 4

Bonenvlieg in uien

De laatste jaren is duidelijk geworden dat plantuitval in zaaiuien vaak wordt veroorzaakt door bonenvlieg. Deze larven zijn niet te onderscheiden van uienvlieg. Bonenvlieg wordt sterk aangetrokken door mestkorrels op basis van slachtafval (verenmeel, bloedmeel en dergelijke). Gebruik dergelijke korrels niet voor zaaiuien. Lastig van zaaiuien is dat de schade vaak pas zichtbaar is bij opkomst en maar gedurende korte tijd te herkennen is. Bonenvliegmaden bij uien zijn (nog) niet aanwezig bij zaaien maar ontwikkelen waarschijnlijk pas gedurende de periode tussen zaai en opkomst.

Afbeelding: wegvallend uienplantje + bonenvlieglarve

Marktsituatie

Het is lastiger om afspraken te maken voor afzet. Niet iedereen heeft voor het hele bedrijf alles kunnen invullen. Een reactie zou kunnen zijn om vrij product te gaan telen. Een andere keuze is extra rustgewassen, voedergewassen of zaaizaden te gaan telen. Bedenk welke risico’s u wilt en kunt lopen. De risico’s van vrije teelt Bpeen kunnen oplopen tot wel € 10.000 per hectare. Vrij telen is een minder groot risico wanneer de kwaliteit en bewaarkwaliteit van het product optimaal is. Maak daarom ook een inschatting van de kwaliteit die u denkt te kunnen telen. In voedergewassen en teelt van zaaizaden zit nog wel ruimte. U kunt denken aan snijmaïs, CCM, voederbieten of mengteelten (graan/ veldbonen oid). Saldo’s zijn uiteraard lager dan van de meeste groentegewassen maar de teelt- en afzetrisico’s ook. U zou “gaten” in het bouwplan ook kunnen benutten om problemen met wortelonkruiden, drainage of een slechte bodemstructuur aan te pakken.

Bemesting

Het is in een rap tempo gedroogd. Benut de draagkracht op klei om te bemesten. Ook voor gewassen die pas later gezaaid gaan worden zoals suikermais of spinazie heeft het voordelen om nu al te bemesten. Mogelijk komt er toch later weer een natte periode aan. Daarnaast zal de toplaag wat minder zout zijn als vroeger bemest wordt. Ook bonenvliegrisico’s worden kleiner als eerder wordt bemest. De mineralenverliezen op klei vallen meestal mee. Probeer kippenmest liefst wel goed in te werken en niet te strooien bij schraal drogend weer.
De draagkracht heeft deels te maken met de slechte structuur. Schade door berijding met te zware lasten door bemesting zie je in zulke jaren toch vaak duidelijk terug. Hou daarom de volgende “basisregels” aan:

  • Apparatuur zo licht mogelijk en op de goede bandenspanning;
  • Niet meer laden dan nodig voor een werkgang/ omgang;
  • Niet meer werkgangen dan nodig. Beperk de bemesting beter tot 1 actie;
  • Bij voorkeur vanuit rijpaden/ sporen bemesten;
  • Slim werken: beperk de rijroute en onnodig verkeer op het land.

Wildschade

Heeft u in voorgaande jaren veel wildschade gehad? Overdenk misschien goed de risico’s voor dit jaar. Schade van kraaien in gewassen als maïs en kool kan verminderd worden met een verbetering in zaai- of plantwerk. Schade van haasachtigen kan verminderd worden met afdekken of stroomdraad (beste vóórdat gezaaid of geplant is). Schade van duiven kan worden voorkomen door afdekken met duivennet of ander afdekkingsmateriaal. De effectiefste maatregelen zijn preventief.

Korrels met uienolie

En er is een nieuwe website www.uienolie.nl Op de website is – naast informatie – onder andere een test te vinden waarmee het risico op schade van de wortelvlieg te bepalen is.
Voor bestellingen vóór 15 april geldt een korting van 5%
Soms krijg ik vragen over de dispensers : De gele dop is soms moeilijk te verwijderen. Dit is bewust om uitvallen van korrels bij omvallen te voorkomen. Het is makkelijker om de dop te verwijderen als het oranje deel wordt verlijmd aan de ijzeren staaf. Dit gaat goed met Bison Polymax

Divers

  • Let erop dat bij de gecombineerde opgave de fosfaatgetallen per perceel worden vermeld. Dit is tegenwoordig een harde voorwaarde om gebruik te mogen maken van de fosfaatdifferentiatie (= meer ruimte bij Pw < 55);
  • Rectificatie: In de vorige bioblog stond een foutief gegeven. De nieuwe fosfaatexcretienorm voor geiten is 4,7 kg fosfaat per dier (diercategorie 600).