Graan en veldboon

Veel percelen beginnen nu wat op te drogen. Hou nu scherp in de gaten of eggen mogelijk is op percelen wintergranen en winterveldboon. Beginnen kan als het niet meer plakt en er geen sporen worden gereden. De eerste keren eggen in graan gaat vaak beter met brede banden, in veldboon toch liever smalle banden. Je hebt al snel – vaak onterecht – het gevoel dat je te vroeg egt. Eggen lijkt dan niet effectief omdat de grond nog vochtig is en tanden vaak slecht in de toplaag komen. Toch is deze bewerking vaak erg zinvol omdat de toplaag sneller droogt en de tweede keer eggen vaak al heel snel kan volgen. Na een paar keer eggen is de toplaag vaak helemaal los en worden ook grote onkruiden uiteindelijk bestreden. Vroeg eggen blijkt dan toch de manier om ook groter onkruid te beheersen. Bemesting op bouwland met drijfmest mag vanaf dit jaar pas vanaf 16 februari. Bemest in wintergraan liever zo vroeg als mag/kan.

Zomergraan en zomerveldboon

Laat een hele mooie kans – zeker op zwaardere grond – om zomergraan of- veldboon te zaaien eind februari beter niet liggen. Behalve temperatuur is het ook belangrijk dat er na zaai minstens enkele drogende dagen volgen. Zomergraan indien mogelijk ook voor zaai beter al bemesten. Zaai veldboon goed en diep genoeg ivm vogelvraat. Goed aangesloten zaaien en liever nog wat dieper dan 5 cm. Benut droge dagen na zaai om voor opkomst te eggen.

Bufferstroken

Vanaf dit jaar zullen alle bedrijven (ook biologisch) bufferstroken moeten aanleggen langs waterlopen. Dit betekent dat er een strook moet komen naast sloten waar geen mest en gewasbeschermingsmiddelen mogen worden gebruikt. De bufferstroken tellen ook niet mee voor de gebruiksruimte.

Voor biologische teelt (behalve voor bepaalde fruitgewassen) mag er wel hetzelfde gewas op de bufferstrook worden geteeld maar deze mag dus niet worden bemest of gespoten. Echter, wanneer middelen worden gebruikt waarbij in het gebruiksvoorschrift van het middel een teeltvrije zone wordt verplicht (zoals bij Neemazal en Tracer) zal deze teeltvrije zone uiteraard ook in de bioteelt gerespecteerd moeten worden. En in dat geval mag op de teeltvrije zone niet hetzelfde gewas worden geteeld.  Voor gewassen als conservenerwt, luzerne en grasklaver is het prima mogelijk tot aan de insteek te telen zonder bemesting. Voor de meeste andere gewassen is telen zonder bemesting vaak niet verstandig.

De eisen aan een bufferstrook:

  • 3 meter langs natte sloten
  • 1 meter langs droge sloten
  • 5 meter langs ecologisch kwetsbare sloten en KRW-waterlichamen

Er zijn een paar uitzonderingen: als de bufferstroken samen meer dan 4% van de oppervlakte van het  topografisch perceel beslaan dan mogen de bufferstroken onder bepaalde voorwaarden smaller worden.

Vanaf 2024 moet minstens 4% van het bouwland (ook tijdelijk grasland valt hieronder) ingericht worden met “niet productief areaal”. Op dit areaal mag geen landbouwproductie plaatsvinden (dus niet voor menselijke of dierlijke consumptie). Voor bufferstroken op grasland is beweiding vaak wel toegestaan. Volledig biologische bedrijven van maximaal 10 ha worden waarschijnlijk vrijgesteld voor de 4% niet productief areaal vanaf 2024. Veruit de meeste biologische bedrijven zullen dus ook aan deze eis moeten voldoen. Voor de meeste bedrijven zullen de bufferstroken onderdeel worden van het 4% niet productieve areaal.

Biologische bedrijven vallen in 2023 automatisch in de ecoregeling. Bedrijven nog deels in omschakeling doen er slim aan te bekijken welke maatregelen nodig zijn om de extra premie te krijgen binnen deze ecoregeling. In dat geval kan het verstandig zijn bijvoorbeeld een zgn “kruidenrijke bufferstrook” aan te leggen (minstens 25% kruiden en vlinderbloemigen).

Wat zaai je op een bufferstrook?

Met het oog op het “4% niet productief areaal” in 2024 zal het vaak verstandig zijn te kiezen voor een meerjarig maaibaar mengsel. Liefst een mengsel wat de bodem blijvend goed bedekt, een basis heeft van traaggroeiende grassen en klavers waardoor er enige groeikracht blijft en het onderhoud voor vele jaren eenvoudig is. Een dergelijk mengsel wordt het beste in de nazomer ingezaaid. Wellicht is het beter op de bufferstroken dit voorjaar te starten met een dekvrucht, een zomergraan of een mengsel met zomergranen. Op deze wijze kan de onkruiddruk in de hand worden gehouden. Bij zaai in de  nazomer kan een mengsel zich meestal voldoende ontwikkelen om (evt in combinatie met een keer maaien) in het voorjaar erop voldoende concurrentie te geven. Een eenjarig mengsel heeft dan wel het voordeel dat deze vaak bloemrijk zijn en natuurlijke vijanden als sluipwesp en zweefvlieg flink kunnen stimuleren. Het nadeel is dat zaai en onderhoud van dergelijke mengsels jaarlijks terugkomt. En ook insecten met een meerjarige cyclus hebben weinig baat bij een eenjarige rand.

Diversiteit is zinvol

In Engeland is uitgebreid onderzoek gedaan naar diversiteit. Een zeer groot akkerbouwbedrijf (teelt van graan, veldboon, koolzaad) werd verdeeld in drie delen. Een deel als “business as usual” (maximale oppervlakte telen) en 2 objecten met 3% en 8% oppervlakte waarbij laag productief areaal werd ingericht met ecologische habitat. Na 6 jaar kan statisch betrouwbaar worden vastgesteld dat de opbrengst bij zowel 3% als 8% ecologische habitat niet was gedaald, de opbrengst van veldboon was zelfs hoger bij de objecten met meer ruimte voor ecologie. In de onderstaande figuur is te zien dat meer diversiteit leidt tot hogere opbrengsten. De studie bevestigd overigens andere onderzoeken. Op de bedrijfsdelen met meer ecologische habitat waren duidelijk meer bestuivers en natuurlijke vijanden.

Een diverse rand is bij uitstek een geschikte habitat voor vogels en insecten. Kies bij voorkeur mengsels met veel diversiteit en inheemse soorten. Vermijdt beter schermbloemige soorten, zeker als er schermbloemige gewassen worden geteeld. Houdt een kleine rand aan waarin u kunt bewerken tussen gewas en bufferstrook. Een kruidenrijk mengsel voor bufferstrook is uiteraard wat duurder maar toch vallen de meerkosten vaak mee.

Figuur: Ontwikkeling van de opbrengst (gemiddeld over alle gewassen) over het netto perceel (inclusief grond onttrokken voor diversiteit (ecologische zones). Object “c” (Business as usual) is landbouw met zoveel mogelijk land beteeld, “b” is met 3% ruimte voor natuurlijke habitat, “a” is met 8% ruimte voor natuurlijke habitat.

Kort mestwetgeving

  • Als grasland in het voorjaar wordt gescheurd gelden enkele regels. Wilt u op zulke percelen meststoffen met stikstof gebruiken, dan dient uit een “scheurmonster” te blijken dat er niet voldoende stikstof aanwezig is voor het te telen gewas. Op zand- en lössgronden geldt bovendien dat u na gescheurd grasland enkel gewassen mag telen uit de lijst “stikstofbehoeftige gewassen”.
  • Fosfaatmonsters genomen vóór 15-5-2019 zijn niet meer geldig voor de berekening van de fosfaatruimte dit jaar. Laat op tijd nieuwe monsters nemen.