Droogte en zaaien

Zaaien met deze droogte is natuurlijk lastig. Hieronder een aantal tips voor het zaaien bij droogte:

  • Met beregenen kun je veel afdwingen. Wanneer vooraf wordt beregend zal het zaaibeeld veel beter zijn en krijg je nog extra verkruimeling. De moeilijkheid van vooraf beregenen is om het water egaal te verdelen. Zaai na beregenen zodra het kan.
  • Wanneer na het zaaien wordt beregend is goed zaaiwerk net zo belangrijk. Zaad wat te ondiep ligt kan ook na beregenen alsnog verdrogen. Met goed zaaiwerk kan met minder mm een beter resultaat worden bereikt. Stel het moment van beregenen niet lang na zaai uit. Beregen liever niet op een toplaag die niet is “opgegrijst”.
  • Zaai in zo’n jaar dieper dan normaal. Er is minder capillair, ook de onderlaag is vaak al droger dan je denkt, de structuur is lang niet altijd goed en het is sterk drogend. Dieper zaaien geeft wat meer zekerheid op voldoende vocht voor de kieming. De bodem is zeer warm voor de tijd van het jaar en de meeste bodeminsecten gedijen niet goed in een droge toplaag.
  • Schuif een droge toplaag liefst zoveel mogelijk weg. Droge grond zit goed zaaiwerk alleen maar in de weg en hiermee kun je de zaaidiepte beperken. Wegschuiven kan met een kluitenruimer. Als kluitenruimers aan het zaaikouter zitten zijn de mogelijkheden beperkt. Zitten de kluitenruimers aan de balk zelf dan kan er een stuk meer. Een andere optie is om net voor het zaaien (of in de fronthef) met een schoffel en aanaarders op de gewasrij grond weg te schuiven (zie foto)
  • Kijk kritische met welke zaaimachine wordt gezaaid. Kies ook een geschikte dag of moment. Dus liever niet op de meest drogende dag in de ochtend zaaien.
  • Hou rekening met een korst wanneer na zaai wordt beregend. Breek deze beter preventief met een wiedeg zodra het gaat. Hierdoor heb je niet alleen een betere opkomst, ook voor mechanische onkruidbestrijding later is dit een voordeel.

Foto: Verdiept zaaien in pompoen

Beregening (deels uit Bioblog 2020-02)

Let op de EC van het water. Op sommige plekken valt de EC nu al (zo vroeg in het jaar) al erg tegen. De cijfers hieronder van EC in beregeningswater zijn indicaties. De EC op zichzelf zegt niet alles. Het gaat in feite om het zoutgehalte rondom de wortelzone. Bij een – net kiemend – gewas is het risico op zoutschade dus groter dan in een groter gewas. Zeker in de buurt van zeewater (kustprovincies) is er een vrij duidelijke lijn tussen de EC en hoeveelheid natriumchloride. De hoeveelheid water en het weer nadien zijn ook bepalend of het zoutgehalte rondom de wortelzonde oploopt. Schade van 10% of 20% zal niet opvallen en is waarschijnlijk minder erg dan een slechte opkomst.

  • Jonge zaaiui, peen, sla, klaver, erwt en boon: schade vanaf een EC 1
  • Rode biet en spinazie schade vanaf EC 2
  • Plantuien schade vanaf EC 2,5
  • Aardappel, knolselderij en kool schade vanaf EC 3
  • Granen, schade vanaf EC 4

Phytophthora en valse meeldauw

Dit onderwerp had u nu vast niet verwacht maar toch aandacht hiervoor. Vorig jaar heeft phytophthora en valse meeldauw voor grote problemen gezorgd. De schimmels hebben resistente rassen aangetast en dat betekend dat de schimmels de resistenties hebben doorbroken. Beginbesmettingen uit opslag en afvalhopen zijn daarmee wel extra een risico. Check of op uw bedrijf en in uw omgeving geen besmettingsbronnen aanwezig zijn. Door het wegnemen van deze besmettingsbronnen wordt de beginbesmetting van meeldauw, phytophthora en ook koprot uit dergelijke bronnen verkleint. Juist door de problemen in 2021 extra belangrijk! Besteedt daarom ook extra aandacht aan het wegnemen van opslagplanten. Profiteer van het droge weer om een beginbesmetting later te voorkomen. Aardappel- en uien afvalhopen moeten ook wettelijk verplicht op uiterlijk op 15 april zijn afgedekt. Dit geldt niet alleen voor een hoop afval met aardappel en/ of uien maar ook voor sorteergrond.

Bonenvliegtest

Inmiddels is er ruime ervaring met het monitoren van de bonenvlieg. Met een kwartiertje tijd is redelijk betrouwbaar de druk van bonenvliegen te bepalen. Zaai bonenzaden goed in het vocht en controleer deze nauwgezet na een dag of 5. Bonenvliegmaden kunnen klein zijn. Het is belangrijk goed te kijken. Bij hoge aantallen bonenvliegmaden kan het zaaien worden uitgesteld. Hiermee kunnen grote problemen (en herzaai) in met name suikermais, pompoen en sperziebonen worden voorkomen. De cyclus van een bonenvlieg is vrij kort. Vaak kan na een week al veilig worden gezaaid. Een beschrijving van de test vindt u hier.

Maisteelt

Niet alle bouwplannen zijn gevuld. Er is nog wel een flinke vraag naar (ruw)voer. Maïsteelt kan interessant zijn. Denk hierbij niet alleen aan snijmaïs. Ook CCM, MKS en korrelmaïs kan een optie zijn. Bij MKS (maïskolvenschroot) wordt de hele kolf met omblad geoogst. Dit geeft een product met  hoge voederwaarde geschikt als krachtvoervervanger voor melkvee. Ook CCM (corn cob mix, kolf zonder omblad) of korrelmais (meestal droge korrel) is een optie. Dit wordt meestal gebruikt voor respectievelijk varkens en kippen. Er is specifieke oogstapparatuur nodig. Vooraf afstemmen met een afnemer heeft voordelen, zeker als het gaat om CCM, MKS of korrelmais. Maïsteelt is een relatief eenvoudige teelt en de drogestof en voederwaardeopbrengst is hoog. Zaai beste vanaf nu, bij deze omstandigheden (warm) beter voor half mei. Beter niet langer wachten omdat daarmee de afrijping vroeger is, het zetmeelgehalte hoger en de oogst vroeger. Zaai ongeveer 100.000 zaden per hectare, goed in het vocht zaaien en stevig aandrukken. Dit voorkomt schade van vogels en de mechanische onkruidbestrijding wordt makkelijker. Als het zaaibed goed is en zeker als later gezaaid wordt kan soms beter nog iets dunner gezaaid worden. Kies een ras wat past bij het teeltdoel of een dubbeldoelras wanneer de bestemming nog niet duidelijk is. Voor maïsteelt moet er ongeveer 120 kg N beschikbaar zijn.

Planten afharden

Wanneer in deze tijd kool of knolselderij wordt geplant zet planten dan beter uit (afharden). Een korte periode van afharden geeft de planten de gelegenheid te wennen aan het verschil tussen de kas (hoge RV, geen wind en relatief weinig licht) en de buitenlucht (veel lagere RV, wind en veel meer licht). Een paar dagen uitzetten is een wereld van verschil. Dit is veel werk maar doe je dit niet dan doe je het eigenlijk niet goed. Zet planten uit in de luwte uit de felle zon. Bescherm de planten indien nodig tegen wildschade. Vermijd dat er water onder de tray’s blijft staan. Geef de planten voldoende water. Uitzetten biedt ook de mogelijkheid om net vóór het planten een bemesting uit te voeren op de tray. Hierdoor is de start aanmerkelijk beter. Bemesting op de tray kan bijvoorbeeld met aminosol of OPF vloeibaar.

Aardappel

Door de warme bodem komen de meeste aardappels vlot op. De droogte is wel een punt van zorg. Na het frezen bleef het vrijwel altijd droog en veel ruggen zijn daardoor los en niet bezakt. Hier een aantal aandachtspunten bij de huidige situatie:

  • Wanneer de aardappels nog moeten doorkomen en de rug is droog los met onkruid: Overweeg om eerst te branden. Door te branden blijft de rug grotendeels intact. Een aardappel die na opkomst gebrand wordt wordt geremd maar groeit vrijwel altijd verder (zie foto). In een later stadium kan geëgd worden of misschien alleen met een aanaarder. Voordeel van het branden is dat de bovenkant schoon staat en minder agressief gewerkt moet worden met bijvoorbeeld een ecoridger.
  • In een droge niet bezakte rug is mechanische onkruidbestrijding eigenlijk niet mogelijk. Er blijft vaak weinig over van de rug wat later problemen geeft met groen. Vermijdt een bewerking in dat geval of beregen voordat de rug weer wordt aangeaard. Een verloren buitje van een paar mm is soms perfect te gebruiken om toch iets in aardappels te doen zonder dat de rugvorm helemaal verdwijnt.
  • Wanneer het gewenst is om enkel de top van de rug te eggen. Dit werkt soms beter met een “oude” veertandeg (einbock, hatzenbichler e.d.) dan met een wiedeg met individueel geveerde tanden (zoals de treffler). Het beste werkt een opgeklapte wiedeg op 3 meter. Delen die uitgeklapt worden hangen altijd een beetje waardoor 1 rug vaak fors agressiever wordt geëgd.
  • Wat ook heel goed werkt is bovenop de rug werken met vingerwieders. Dan kan ook goed met een dubbele set per rij worden gebruikt.
  • Als aardappels opstaan volgt de knolzetting vrij snel. Voldoende vocht bij de knolzetting is belangrijk voor een voldoende tal en een goede kwaliteit. Probeer een beregening voor zowel de knolzetting als een mechanische onkruidbestrijding optimaal te benutten. Om het water tot in de rug te laten doordringen zijn vaak veel mm nodig.

Foto: Aardappel enkele dagen na het branden